Allergie en voeding 2018-2
> 4 Allergie & voeding juni 2018 ‘Die kop kwam niet van mij. Sterker nog, ik heb mijn uiterste best gedaan om hem verwijderd te krijgen. Ik vond het bijzonder onprettig.’ Een artikel in NRC in oktober 2017 leverde André Knulst, hoogleraar dermato-allergologie en immunoloog in het UMC Utrecht, felle reacties op. ‘Natuurlijk is het niet zo dat “uw allergie voor koemelk of kippenei onzin is”. Het enige is dat er relatief vaker aan een allergie hiervoor wordt gedacht, dan dat die wordt aangetoond. Er is niet altijd een relatie tussen voeding en klachten, ook al lijkt die nog zo suggestief. Ik doe mijn stin- kende best voor patiënten om uit te zoeken waar ze wel of niet allergisch voor zijn en of er wel of niet een relatie is tussen hun klachten en voedsel.’ Knulst is al twintig jaar actief in het vak. Zijn kinderen met koemelkallergie wekten zijn inte- resse en toen er een vacature als dermatoloog met aandachtsgebied allergologie vrijkwam in het UMC Utrecht greep hij die aan om zich verder te specialiseren. Door de jaren heen heeft hij zich steeds meer gericht op voedselallergie. Hij lacht: ‘Als je eenmaal de smaak te pakken hebt, kun je niet meer stoppen.’ Beter de diagnose stellen Zijn aandacht ligt vooral bij de diagnostiek. ‘Daar is op korte termijn misschien nog wel de meeste winst te halen. Vaak wordt het aantonen van IgE in het bloed gezien als een bewijs van allergie, maar dat is in bijna de helft van de gevallen niet zo. Dan heb je antistoffen en blijken de klachten toch niet te berusten op een voedselallergie.’ Een goede diagnose stellen is dus belangrijk. ‘Zo kun je een dieet en alle bijkomende prakti- sche problemen bij die andere helft van de patiënten vermijden.’ Een paar jaar geleden kwamen Knulst en zijn collega’s in het nieuws, omdat ze met een nieuwe bloedtest konden aantonen voor welk eiwit in pinda’s een kind allergisch is. ‘Voor 50 à 60 procent van de kinderen kunnen we nu goed voorspellen of ze een pinda-allergie hebben of niet. Als je daar een speciale laboratoriumtest (‘basofielen-activatietest’) aan toevoegt, kun je dat percentage zelfs verhogen naar 80 procent. Zo hoeven die kinderen niet meer een tijdro- vende en belastende voedselprovocatie te onder- gaan.’ De grootste stap die nu te maken valt, is nagaan of deze bloedtest ook voor andere voedselaller- genen afdoende kan zijn. Knulst: ‘Voor hazelnoot en cashew lijkt het bij een deel van de patiënten ook te werken. Voor walnoot is deze methode even goed als de bestaande test, maar wel beter gestandaardiseerd.’ Koemelk en kippenei zijn lastiger: ‘Daarvoor moet een nieuwe generatie testen worden ontwikkeld, want het simpel gebruik maken van de allergenen die we kennen werkt onvoldoende. De reden weten we niet.’ Belangrijk is wel om te beseffen dat geen enkele bloedtest op dit moment de ernst van een allergische reactie goed kan voorspellen. Daarvoor blijft een voed- selprovocatie nodig. Immuuntherapie: een vaccin tegen allergie? Huisstofmijt-, pollen- en insectengifallergie kun je aanpakken met immuuntherapie. Daarbij worden geleidelijk oplopende hoeveel- heden van het allergeen onder dokterstoezicht gedurende drie tot vijf jaar toegediend, waarbij de patiënt langzaam toleranter wordt. In een deel van de gevallen verdwijnt de allergie uitein- delijk, en bij anderen wordt de reactie flink minder. ‘Dit is zo’n dertig jaar terug ook voor pinda geprobeerd, maar er waren heel veel bijwerkingen en het had geen langetermijn- effect. Toen kwam de klad in het onderzoek. De laatste tien jaar zijn er toch weer veel studies gedaan’, zegt Knulst. Sommige resultaten zijn veelbelovend, zoals die van de inmiddels bekende ‘pindapleister’. Iedere dag wordt een pleister met een klein beetje pinda-allergeen op de huid Immuuntherapie biedt kansen, maar allergie genezen is voorlopig een utopie André Knulst: ‘De grootste winst valt te halen uit betere diagnostiek’ Pindapleisters, allergievaccins en biologicals: krantenkoppen schreeuwen dat genezing voor allergie niet ver weg is. Hoogleraar dermato-allergologie en immunoloog André Knulst is voorzichtig optimistisch. ‘Patiënten staan erom te springen, maar het duurt altijd veel langer dan je denkt.’ ‘Mensen denken misschien: dan ben ik van mijn pinda-allergie af. Dat is nog maar de vraag’ Zo stond het in de krant ‘Die allergie voor koemelk of kippenei is waarschijnlijk onzin’, kopte NRC vorig jaar oktober boven een interview met André Knulst. In het artikel pleit de Utrechtse hoogleraar voor een goede diagnose om te voorkomen dat mensen ongericht een streng dieet volgen. > www.nrc.nl/nieuws/2017/10/31/je-denkt- dat-u-allergisch-bent-voor-koemelk-of-kip- penei-waarschijnlijk-is-het-onzin- 13775220-a1579389
RkJQdWJsaXNoZXIy NzkyMjk=