Naast voedselallergie kun je ook last hebben van inhalatieallergieën, zoals een allergie voor huisstofmijt, dieren of pollen. Sanering, het aanpassen van de leefomgeving, kan nodig zijn om klachten te beperken of te voorkomen.
Allergische mars
Afhankelijk van de leeftijd zien we verschillende uitingsvormen van allergie. Deze uitingsvormen kunnen elkaar opvolgen. We spreken dan van een ‘allergische mars’. Op zuigelingenleeftijd staat voedselallergie vaak op de voorgrond, met maag-, darm- of huidklachten. Bij jonge kinderen is dat atopisch eczeem. Tussen 4 en 7 jaar zien we vooral luchtwegproblemen, zoals astma. Vanaf de puberteit komt weer meer hooikoorts voor. Hooikoorts wordt steeds vaker ook bij jonge kinderen vastgesteld. De grafiek hieronder geeft het aantal allergische aandoeningen weer naar leeftijd.
Diagnose
De arts kan met de resultaten uit de onderzoeken een diagnose stellen. De onderzoeken kunnen al bij zuigelingen van enkele weken worden uitgevoerd. Vaak is dan een bloedtest voldoende. Het zo vroeg mogelijk stellen van de diagnose is belangrijk om tijdig preventieve adviezen te kunnen geven. Vooral kinderen kunnen over hun allergie heen groeien. 60 procent van de kinderen verdraagt weer melk of ei als ze naar school gaan. Rond het achtste jaar is dit zelfs 85 procent. Allergieën voor vis, noten en pinda’s duren vaak levenslang.
Er zijn géén betrouwbare alternatieve onderzoeken. Alternatieve onderzoeken die in verband met mogelijke voedselallergie worden uitgevoerd zijn:
Dubbelblind placebogecontroleerd onderzoek
De gouden standaard in de geneeskunde is de diagnostische methode die bij een bepaalde aandoening de grootste zekerheid geeft over het al dan niet aanwezig zijn van die aandoening.
Dubbelblinde placebogecontroleerde voedselprovocatie is tot nu toe de betrouwbaarste test op allergie. Hierbij krijgt de patiënt meerdere testvoedingen. Zowel de arts als de patiënt weet niet welke van de testvoedingen het voedselallergeen bevat. De ene testvoeding bevat wel het te testen voedselallergeen, de andere testvoeding niet. Tijdens de testperiode worden oplopende hoeveelheden getest. Deze test vindt nog zeer beperkt plaats op een speciale afdeling van een ziekenhuis. Pas achteraf is bekend wanneer het verdachte voedingsmiddel is getest of de ‘nep’voeding (het placebo). Bij eczeemklachten is de reactie op de voeding vaak niet onmiddellijk duidelijk.
Huidpriktest en Prik-priktest
Bij de huidpriktest worden druppels van extracten van mogelijke allergenen op de huid gedruppeld. Daar wordt vervolgens doorheen geprikt. Na 15-20 minuten wordt de prikplaats op de huid bekeken en beoordeeld op een reactie. Beoordeling van een huidtest bij eczeem vereist kennis en ervaring.
De prikpriktest lijkt op de huidpriktest. Bij de huidtest wordt eerst in het verse product en dan met dezelfde prikker in de huid geprikt. Zie verder huidpriktest. Deze test wordt uitgevoerd als er een vermoeden is dat een vers voedingsmiddel de klachten veroorzaakt.
Voor bloedonderzoek wordt een beetje bloed bij afgenomen en IgE bepaald. Dit bloedonderzoek heet immunocap, maar wordt vaak nog met de oude naam RAST-test aangeduid. Er kan steeds specifieker worden getest, waardoor het soms duidelijker is wélke specifieke stukjes allergenen bij de reactie betrokken zijn. Bijvoorbeeld de test op specifieke pinda-allergenen. De bloedtest heeft beperkte waarde. Een positieve test geeft namelijk alleen maar aan dat er antistoffen zijn gevormd. Niet zeker is dat het voedingsmiddel ook daadwerkelijk de klachten veroorzaakt. En een negatieve uitslag sluit een allergie voor een bepaald voedingsmiddel niet 100 procent uit. Toch heeft deze test een duidelijke plaats in de diagnostiek en wordt deze vaak gebruikt in combinatie met andere onderzoeken.