Bij de behandeling van voedselallergie schrap je de voedingsmiddelen waarop je reageert uit de voeding. Dat is vaak moeilijk. En er blijft nog een geringe kans op contact met het voedselallergeen. Daarom kunnen medicijnen nodig zijn. Ook kunnen medicijnen en aanvullende behandeling nodig zijn om tegelijkertijd aanwezige andere allergische klachten tegen te gaan.

Dieet
Bij voedselallergie is altijd een dieet nodig. Dit dieet kan soms aangepast worden, omdat in de loop van de tijd bepaalde allergieën minder kunnen worden of nieuwe allergieën kunnen ontstaan. Begeleiding door een ervaren arts is daarom noodzakelijk. Daarnaast wordt bijna altijd een diëtist ingeschakeld. Die houdt in de gaten of de totale voeding nog wel volwaardig is. Een diëtist weet welke voedingsmiddelen goede vervangers zijn en kan adviseren over leven met voedselallergie. 

Medicijnen
Als met een dieet niet alle klachten te voorkomen zijn, kunnen verschillende medicijnen de klachten verminderen.

  • Antihistaminica: verminderen de klachten die het gevolg zijn van de vrijgekomen histamine. Het middel kan preventief worden gebruikt of bij acute allergische klachten om de allergische reactie te remmen. Antihistaminica mogen in het algemeen pas vanaf de leeftijd vanaf één jaar worden voorgeschreven. Er zijn verschillen tussen antihistaminica. Sommigen maken suf - bij de nieuwe komt dit niet meer voor. Overleg met de arts welke geschikt is voor heel jonge kinderen.
  • Natriumcromoglicaat: is een geneesmiddel dat als voorzorgsmaatregel kan worden gebruikt om reacties op verborgen allergenen te blokkeren, zoals bijvoorbeeld bij een etentje buitenshuis. De waarde van dit medicijn is beperkt: het werkt mogelijk alleen bij kleine, (verborgen) hoeveelheden van het allergeen in de voeding.
  • Soms krijg je medicatie mee, die alleen wordt gebruikt bij een allergische reactie. Om een matige, niet levensbedreigende reactie te onderdrukken kunnen antihistaminica in de vorm van tabletten of een drankje worden voorgeschreven.

Bij het risico van een snelle, levensbedreigende reactie (anafylactische shock) krijg je een adrenalinepen voorgeschreven. Dit is een met adrenaline gevulde injectiepen, die speciaal is ontwikkeld om door niet-medisch geschoolden te gebruiken bij anafylaxie.

Vaak ontstaat een voedselallergie op zuigelingenleeftijd, bij ongeveer 5-7% van de baby's. Maar het kan ook op latere leeftijd ontstaan. Ook kan een kind over een voedselallergie heen groeien. De verschillen van persoon tot persoon zijn dus groot. Voedselallergie komt bij ongeveer 2-3 procent van de volwassenen voor. Lopend onderzoek moet een preciezer beeld geven over hoe vaak voedselallergie voorkomt en wat het verloop is.

Grote individuele verschillen
Kinderen kunnen helemaal over een voedselallergie heen groeien. Maar het kan ook zijn dat een kind levenslang last van een voedselallergie houdt. Dit is niet te voorspellen. Bij 5 tot 7 procent van de kinderen komt voedselallergie in de eerste levensjaren voor. Koemelkallergie komt bij 2 tot 3 procent van de zuigelingen voor. Op schoolleeftijd heeft nog 4 procent van de kinderen last van voedselallergie.

Voedselallergie komt bij ongeveer 2-3 procent van de volwassenen voor.

 

Voedselallergie is soms moeilijk vast te stellen, omdat de klachten ook bij veel andere ziektebeelden voor kunnen komen. De huisarts zal vragen stellen, de klachten bekijken met een lichamelijk onderzoek en zo nodig allergologisch onderzoek aanvragen. Het is handig om een voedseldagboek bij te houden, vóór je naar de huisarts gaat.   

Wat doet de huisarts?
De huisarts zal bij vermoeden van voedselallergie vragen stellen over:  

  • allergische aandoeningen in de familie
  • het dagelijkse voedingspatroon
  • een vermoeden van relatie tussen voeding en klacht; hierbij is een voedseldagboek behulpzaam
  • de ziektegeschiedenis

Zo mogelijk zal de arts ook een lichamelijk onderzoek uitvoeren. Nadat de arts alle nodige informatie heeft verzameld, kan hij besluiten dat verder allergologisch onderzoek nodig is. Dit onderzoek kan het beste worden uitgevoerd door een specialist van een ziekenhuis, die ervaring heeft met voedselallergie. Adressen kunt u vinden onder 'Waar kan ik terecht'.

Naar de specialist
Is je kind voor allergieonderzoek doorverwezen naar het ziekenhuis? In dit filmpje zie je wat je daar kunt verwachten.

 

Er zijn twee belangrijke factoren die een rol spelen bij het ontstaan van voedselallergie: erfelijke component en blootstelling aan het allergeen. Beide moeten aanwezig zijn om de allergie tot uiting te laten komen.

Erfelijk
Allergieën zijn meestal erfelijk. Iemand kan aanleg voor allergie hebben, zonder klachten te ontwikkelen. Wie één allergische ouder heeft, heeft zelf meer kans om een allergie te ontwikkelen. En wanneer beide ouders allergisch zijn, is die kans nog veel groter, tot 80 procent. Bij twee niet-allergische ouders is die kans 10 procent.

Blootstelling
Alleen erfelijke aanleg is niet genoeg om allergisch te worden. Daar is ook nog contact met het allergene voedingsmiddel voor nodig. Want daarna treedt pas de reactie op. In een eerste contact met het allergeen treedt sensibilisatie op, het gevoelig worden voor dat bepaalde allergeen. Vanaf dat moment reageert iemand allergisch.

Afweerreactie
Bij de afweerreactie worden afweerstoffen gevormd. Deze heten immunoglobulines van het E-type, afgekort IgE. Overal in het lichaam zitten mestcellen. Na inname van een bepaald voedingsmiddel komt het eiwit uit dat voedingsmiddel in contact met dat specifieke IgE. De reactie die optreedt heeft tot gevolg dat er uit de korrels in de mestcelen biologisch sterk werkzame stoffen vrijkomen. Zoals histamine. Histamine geeft bepaalde verschijnselen en klachten bij allergie.

Mensen met een pollenallergie of latexallergie hebben vaak een allergie voor bepaalde fruitsoorten, groenten of noten. Dit noemen we ‘kruisreactie’. Het immuunsysteem kan soms geen onderscheid maken tussen eiwitten, omdat deze sterk op elkaar lijken. Dit kan tussen voedingsmiddelen onderling of tussen voedingsmiddelen, en pollen en/of tussen voedingsmiddelen en latex. Bijvoorbeeld: het appelallergeen lijkt zoveel op het allergeen van de berk, dat de allergische persoon niet alleen op de berk reageert, maar ook op de appel. 70 procent van de voedselallergieën zijn in verband te brengen met pollen (paraberksyndroom). De meest voorkomende klacht hierbij is tinteling en irritatie van mond, keel en ogen. Dit heet het Oraal Allergie Syndroom (O.A.S.).

Voorbeelden van kruisallergieën zijn: 

Berk: appel, hazelnoot, wortel, aardappel, selderij, kers, peer, walnoot.
Bijvoet: selderij, wortel, venkel, peterselie, koriander, mosterd.
Gras: aardappel, tomaat, tarwe, pinda.
Koemelk: geitenmelk, schapenmelk, rundvlees.
Pinda: boomnoten, soja bonen, groene bonen, groene erwten, linzen, lupine.
Linzen: soja, pinda.
Latex: banaan, avocado, kiwi, kastanje, papaja, vijgen (aardappel, tomaat).
Varkensvlees: kat.

kruisallergie1

Op zuigelingenleeftijd staat voedselallergie vaak op de voorgrond, met maag-, darm- en/ of huidklachten. Ook luchtwegproblemen, bijvoorbeeld veel slijmvorming, komt voor. Allergisch eczeem komt bij 6 procent van de jonge kinderen voor. Meestal is er geen relatie met voedselallergie. Het eczeem staat naast de voedselallergie, hoe verwarrend ook. Als je kindje met ernstiger eczeem niet reageert op de normale eczeembehandeling, dan is de diagnose voedselallergie wel te overwegen. Een flinke groep kinderen met (ernstig) eczeem is daarnaast allergisch voor melk en/ of ei.

Het is een misverstand dat je jonge baby's niet op allergie kunt testen. Antistoffen tegen allergenen kun je bij pasgeboren baby's al aantonen. Maar pas wel op! Een allergietest is slechts een stukje van de puzzel. Of die gevonden antistoffen ook de oorzaak van de klachten zijn, kun je alleen weten door het verdachte voedingsmiddel uit het dieet weg te laten en weer te introduceren. Doe dit niet zonder overleg met je arts. Ga, zeker als er ernstige reacties zijn geweest, niet thuis introduceren! Luchtwegproblemen (astma en hooikoorts) ontstaan meestal tijdens de schoolleeftijd. Boom- en graspollen kunnen ook symptomen van een voedselallergie uitlokken. Dit noem je een kruisreactie.

allergiekinderen

De belangrijkste allergenen bij heel jonge kinderen zijn:

Bij koemelkallergie is altijd begeleiding door een arts of specialist noodzakelijk. Raadpleeg ook een diëtist voor de begeleiding bij het volgen van het dieet. De diëtist houdt in de gaten of de hele voeding volwaardig is en genoeg van alle nodige voedingsstoffen bevat.

Dieetmaatregelen voor zuigelingen

  • Borstvoeding, waarbij de moeder een koemelkeitwitvrij dieet volgt heeft de voorkeur. Tijdens dit dieet hoeven kleine sporen van melk niet vermeden te worden.
  • Hypoallergene zuigelingenvoeding, indien borstvoeding niet gewenst of niet mogelijk is. Deze voedingen zijn alleen via de apotheek verkrijgbaar.
  • Bijvoeding (groenten- en fruithapje) vanaf 4 maanden starten en langzaam uitbreiden. 
  • Ook allergene voedingsmiddelen kunnen ook worden geïntroduceerd. Het uitstellen van bijvoeding na de zesde maand wordt ontraden. Juist vanaf 4 maanden beginnen met bijvoeding kan preventief werken op het ontwikkelen van meerdere of ernstiger voedselallergieën. Dit geldt ook voor de sterke allergenen zoals pinda, noten, gluten en vis. Als je kindje een voedselallergie ontwikkelt, was dat sowieso wel gebeurd. Dat staat los van de bijvoeding. Het schema van allergenen tussen de 4e en 6e maand wordt verder ontwikkeld. De wetenschap is hier volop mee bezig.

Dieetmaatregelen voor oudere kinderen

  • Vermijd het gebruik van koemelk en voedingsmiddelen waarin koemelk verwerkt zit.
  • Maak hiervoor gebruik van een dieetlijst van de diëtist en een merkartikelenlijst.
  • Gebruik op advies van de arts en onder begeleiding van een diëtist een hypoallergene melkvervanger (zoals hierboven beschreven) geschikt voor oudere kinderen en volwassenen of een aanvulling van vitaminen en mineralen.
  • Soja, dat zelf ook een allergeenproduct is, kan vanaf de leeftijd van één à twee jaar bij veel (maar niet bij alle) kinderen en volwassenen vaak als melkvervanger worden gebruikt.


Medicijnen

Soms zijn aanvullend medicijnen nodig om de klachten van je kind te verminderen.

Bij voedselallergie speelt erfelijkheid een belangrijke rol. De aanleg om allergisch te reageren krijgt je baby bij de geboorte mee. Daaraan is niets te doen. Maar dat wil niet zeggen dat er ook altijd klachten zullen optreden. Het ontstaan van klachten hangt verder af van de omgeving en de voeding. Hier kunt je wel wat aan doen.

Voor wie belangrijk?
Als in de familie mensen allergisch zijn, zijn voorzorgsmaatregelen belangrijk. Allergische ziekten zijn atopisch eczeem, hooikoorts, allergisch astma en voedselallergie. Hoe meer gezinsleden allergie hebben, des te groter de kans dat je baby ook allergische klachten krijgt. Astma gaat vaak van vader op zoon, of moeder op dochter. Moeders geven vaker voedselallergie aan hun kinderen door. Ook zien we meer voedselallergie bij het eerste kindje en ook meer bij jongetjes.

Maatregelen in huis die kans op allergie verminderen

  • Stop met roken, zeker tijdens zwangerschap
  • Rook niet in huis
  • Rook niet in de directe omgeving van je kind
  • Houd het huis zo stofvrij mogelijk en ventileer voldoende. Pas op met te veel schoonmaakmiddelen.
  • Neem voor de kinderkamer geen tapijt, maar gladde vloeren
  • Gebruik voor het bedje op 60ºC wasbare katoenen lakentjes en dekentjes. Een nacht in de vriezer of heet drogen helpt
  • Kies wasbare knuffels
  • Denk goed na over het in huis nemen van huisdieren. Is er al een hond of een kat, dan kan deze rustig blijven. Het blijkt dat kinderen die tijdens hun eerste jaar opgroeien met vooral een hond juist wat beschermd lijken tegen (voedsel)allergie. Is het eerste contact na het eerste jaar, dan werkt deze preventie niet. Ontwikkelt je kindje een dierenallergie, dan moet het huisdier inderdaad uit huis.

Voeding en medicijnen
Voedingsmaatregelen zijn niet nodig. Eet gerust alles tijdens de zwangerschap en de borstvoeding. Er zijn zelfs onderzoeken waaruit blijkt dat noten eten tijdens de zwangerschap een preventieve werking heeft op een eventuele voedselallergie van de baby. Juist alles en gevarieerd eten, geeft goede prikkels aan het afweersysteem. Ontwikkelt je kindje een allergie voor een voedingsmiddel, dan was dat sowieso gebeurd. Voel je vooral niet schuldig. Dan kun je alsnog dit allergeen uit je dieet laten (borstvoeding) of die van je kindje. Voor kinderen met koemelkallergie zijn er hypoallergene melkvervangers verkrijgbaar. Overleg dit met je arts en/ of dietist. Bij ernstige voedselallergie vergoedt je verzekeraar deze.

Vitamine-D-druppels zijn altijd veilig. Ook bij pinda-allergie. Er zit geen spoortje allergeen meer in.

Ook als je astma hebt, kun je deze medicijnen veilig blijven gebruiken. Overleg natuurlijk wel altijd met je arts. Ook het anti-allergiemiddel (antihistaminicum) ceterizine (vrij te koop in de supermarkt) is veilig voor de (aanstaande) moeder en het (ongeboren) kind.

Meer lezen? Kijk dan ook eens in het boek 'Kinderen en allergie' van het Reinier de Graaf ziekenhuis (Delft).